Translations for „danspas“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈdank·bar [ˈdaŋkbaːɐ̯] ADJ

1. dankbar (dankend):

dankbar

dankbaar

dankbar

erkentelijk

2. dankbar (lohnend):

dankbar

dankbaar

dankbar

de moeite waard

3. dankbar inf:

dankbar

deugdelijk

dankbar

degelijk

dieser Stoff ist sehr dankbar

deze stof kan overal tegen

4. dankbar inf (anspruchslos):

dankbar

dankbaar

dankbar

gemakkelijk in de verzorging

dass [das] CONJ

1. dass:

dass

dat

bis dass der Tod euch scheidet veraltet

tot de dood jullie scheidt

kaum dass er hier war, begann der Streit

nauwelijks was hij hier, of de ruzie begon

dass ich nicht lache! inf

laat me niet lachen!

dass er doch noch bei uns wäre!

was hij toch nog maar bij ons

2. dass veraltet (auf dass):

dass

dat

dass

opdat

3. dass (so dass):

dass

dat

dass

zodat

4. dass (weil):

dass

dat

dass

omdat

dadurch, dass er immer zu spät ist

omdat hij altijd te laat is