Translations for „washbowl“ in the German » Dutch Dictionary

durch·ˈlüf·ten VB trans

durchlüften

ventileren

durchlüften

(goed) luchten

durch·ˈdrun·gen [-ˈdrʊŋən] ADJ

durchdrungen → durchdringen

See also durchdringen , durchdringen

durch·ˈdrin·gen² VB trans irreg

1. durchdringen (durch etw dringen):

durchdringen

doordringen

durchdringen

dringen door

2. durchdringen fig:

durchdringen

doordringen

durchdringen

vervullen

von etw durchdrungen sein

van iets doordrongen zijn

ˈdurch·drin·gen¹ VB intr irreg

1. durchdringen:

durchdringen

doordringen

2. durchdringen fig (erreichen):

durchdringen

doorzetten

durchdringen

gedaan krijgen

mit einer Forderung durchdringen

een eis vervuld krijgen

ˈdurch·dür·fen VB intr irreg inf

durchdürfen

erdoor [o. erlangs] mogen

ˈdurch·dre·hen¹ VB intr

1. durchdrehen inf:

durchdrehen

doorslaan

durchdrehen

slippen

2. durchdrehen inf fig:

durchdrehen

over z'n toeren raken

durchdrehen

de kluts kwijtraken

ˈdurch·den·ken¹ VB trans irreg

durchdenken

doordenken

durchdenken

grondig nagaan [o. overwegen]

ˈdurch·hal·ten² VB trans irreg (aushalten)

durchhalten

volhouden

durchhalten

niet opgeven

ˈdurch·blu·ten¹ VB intr

durchbluten

erdoor bloeden

durchbluten

met bloed doordrongen worden

ˈdurch·bra·ten² VB trans irreg

durchbraten

doorbraden

durchbraten

goed braden

ˈdurch·tre·ten¹ VB intr irreg

1. durchtreten (durchströmen):

durchtreten

naar buiten dringen [o. stromen]

durch die Wand war Strahlung durchgetreten

door de wand was straling gedrongen

2. durchtreten (aufrücken):

durchtreten

doorlopen

durchtreten

opschuiven