Translations for „gevarieerd“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ha·va·ˈriert [-ˈriːɐ̯t] ADJ

havariert NAUT, AERO

beschadigd

havariert NAUT, AERO

met averij

Ge·ˈvat·ter <Gevatters[o. Gevattern], Gevattern> [gəˈfatɐ] N m

1. Gevatter veraltet (Pate):

Gevatter

peetoom

Gevatter

peter

Gevatter

peet

Gevatter stehen

een kind ten doop houden

Gevatter stehen

peet(oom) zijn

2. Gevatter veraltet hum:

Gevatter

vriend

Gevatter Tod

vriend Hein

ha·va·ˈrie·ren [-ˈriːrən] VB intr

1. havarieren NAUT:

havarieren

averij oplopen

2. havarieren AERO (ein Flugzeug betreffend):

havarieren

schade oplopen

Ge·ˈviert <Geviert(e)s, Gevierte> [gəˈfiːɐ̯t] N nt

Geviert

vierkant nt

Geviert

kwadraat nt

im [o. ins ] Geviert

in het vierkant [o. kwadraat]

ein Geviert von Häusern

een blok huizen (in het vierkant)

va·ri·ˈie·ren¹ [variˈiːrən] VB intr

variieren

variëren

variieren

verschillen

Ha·va·ˈrie <Havarie, Havarien> [havaˈriː, -ˈriːən] N f

1. Havarie (Schaden erleiden):

Havarie

averij

Havarie erleiden

averij oplopen

2. Havarie (Schiffsunglück):

Havarie

scheepsongeval nt

Havarie

vliegtuigongeval nt

3. Havarie TECH:

Havarie

machineschade