Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: zoenen , zonken , zonden , zongen , zonnen , wonen , tonen , lonen , honen and zonet

zon·nen1 <zonde, h. gezond> [zɔnə(n)] VB intr

zongen VB

zongen 3. pers pl imp van zingen¹, zingen²

See also zingen , zingen

zin·gen2 <zong, h. gezongen> [zɪŋə(n)] VB intr

zin·gen1 <zong, h. gezongen> [zɪŋə(n)] VB trans

zonden VB

zonden 3. pers pl imp van zenden¹, zenden²

See also zenden , zenden

zen·den1 <zond, h. gezonden> [zɛndə(n)] VB intr

zenden RADIO, TV
zenden RADIO, TV

zonken VB

zonken 3. pers pl imp van zinken²

See also zinken , zinken

zin·ken2 <zonk, i. gezonken> [zɪŋkə(n)] VB intr

1. zinken (niet blijven drijven):

zin·ken1 [zɪŋkə(n)] ADJ

zoe·nen <zoende, h. gezoend> [zunə(n)] VB trans

zo·net [zonɛt] ADV

ho·nen1 <hoonde, h. gehoond> [honə(n)] VB intr (honend spreken)

lo·nen <loonde, h. geloond> [lonə(n)] VB trans

to·nen1 <toonde zich, h. zich getoond> [tonə(n)] VB wk ww


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski