Dutch » German

Translations for „beginnen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·gin·nen1 <begon, i. begonnen> [bəɣɪnə(n)] VB trans

1. beginnen:

beginnen (starten, openen)
beginnen (starten, openen)
beginnen (vergadering, winkel)
een reis beginnen

2. beginnen (gaan doen):

beginnen
beginnen
wat moet ik met hem beginnen?

be·gin·nen2 <begon, i. begonnen> [bəɣɪnə(n)] VB intr (aanvangen)


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski