Translations for „Beiträge“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

vi·tra·ge <vitrage|s> [vitraʒə] N nt of m of f

1. vitrage (stof):

vitrage

Gardinenstoff m

2. vitrage (gordijn):

vitrage

Gardine f

ar·bi·tra·ge <arbitrage|s> [ɑrbitraʒə] N f

1. arbitrage SPORTS:

arbitrage

Schiedsrichteramt nt

2. arbitrage jur.:

arbitrage

Schlichtung f

de commissie van arbitrage

die Schlichtungskommission

3. arbitrage econ.:

arbitrage

Arbitrage f

ver·tra·gen¹ <vertraagde, h. vertraagd> [vərtraɣə(n)] VB trans

1. vertragen (trager maken):

vertragen

verlangsamen

vertragen

verzögern

2. vertragen (uitstellen):

vertragen

verschleppen

vertragen

aufschieben

het vertrek werd een dag vertraagd

die Abreise verzögerte sich um einen Tag

een proces vertragen

einen Prozess verschleppen

bij·dra·ge <bijdrage|n> [bɛidraɣə] N f

bijdrage

Beitrag m

bijdrage (subsidie)

Zuschuss m

een bijdrage leveren

einen Beitrag leisten

een bijdrage in de discussie

ein Diskussionsbeitrag

bei·ge [bɛːʒə] ADJ

beige

beige

bar·ra·ge <barrage|s> [bɑraʒə] N f SPORTS

barrage

Turnier m

barrage

Stichkampf m

en·tou·ra·ge <entourage|s> [ɑnturaʒə] N f

entourage

Umgebung f

self·sto·rage <selfstorage|s> [sɛlfstɔːrɪtʃ] N f

selfstorage

Selbsteinlagerung f

selfstorage

Self Storage nt

bei·te·len¹ <beitelde, h. gebeiteld> [bɛitələ(n)] VB trans (met een beitel uithakken; houwen uit)

beitelen

(aus)meißeln

beitelen

aushauen

bei·tel <beitel|s> [bɛitəl] N m

beitel

Meißel m

beits <beits|en> [bɛits] N nt of m

beits

Beize f

beit·sen <beitste, h. gebeitst> [bɛitsə(n)] VB trans

beitsen

beizen

bei·de [bɛidə] NUM

1. beide attr:

beide

beide

aan beide zijden

auf [o. zu] beiden Seiten

2. beide (zelfstandig):

beide

beide

in ons beider belang

in unser beider Interesse

zijn ouders gaan beiden op reis

seine Eltern verreisen beide

wij met ons beiden [o. beidjes]

wir beide

bei·aard <beiaard|s, beiaard|en> [bɛiart] N m

beiaard

Glockenspiel nt

Bei·er·se <Beierse|n> N f

Beierse feminine form of Beier

See also Beier

Bei·er <Beier|en> [bɛiər] N m

Beier

Bayer m

ga·ra·ge <garage|s> [ɣaraʒə] N f

1. garage (autostalling):

garage

Garage f

2. garage (bedrijf):

garage

Autowerkstatt f