Dutch » German

Translations for „Bestimmteres“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

stich·te·res: noun
be·stu·de·ren: verb
be·stem·men: verb
punt·dich·te·res: noun
be·stij·gen: verb
mees·te·res: noun
pries·te·res: noun
pen·ning·mees·te·res: noun
be·ster·ven: verb
be·stuur·ster: noun
he·kel·dich·te·res: noun
be·ste·den: verb
be·ste·len: verb
be·stu·ren: verb
be·stor·men: verb
be·stra·ten: verb
be·stel·ler: noun

You are viewing results spelled similarly: stichteres , bestemmen , bestuderen , puntdichteres , besteller , bestraten , bestormen , besturen , bestelen , besteden , hekeldichteres , bestuurster , besterven , penningmeesteres , priesteres , meesteres and bestijgen

stich·te·res N f

stichteres feminine form of stichter

See also stichter

stich·ter <stichter|s> [stɪxtər] N m

1. stichter:

stichter (oprichter)

stichter (van leer, geloof)

2. stichter:

stichter (iem die iets teweegbrengt)

Urheber m

stichter (allgemeen)

de stichter van zoveel kwaad

der Urheber von so viel Unheil

3. stichter gesch. (kerkelijk kunstwerk):

Stifter m

be·stu·de·ren <bestudeerde, h. bestudeerd> [bəstyderə(n)] VB trans

1. bestuderen (met aandacht lezen):

2. bestuderen (een studie maken van):

3. bestuderen (onderzoeken):

be·stem·men <bestemde, h. bestemd> [bəstɛmə(n)] VB trans

te bestemder plaatse

an Ort und Stelle

punt·dich·te·res N f

puntdichteres feminine form of puntdichter

See also puntdichter

punt·dich·ter <puntdichter|s> [pʏndɪxtər] N m

puntdichter

Epigrammatiker m

be·stij·gen <besteeg, h. bestegen> [bəstɛiɣə(n)] VB trans

mees·te·res <meesteres|sen> [mestərɛs] N f

Herrin f

Gebieterin f form

pries·te·res <priesteres|sen> [pristərɛs] N f

priesteres feminine form of priester

See also priester

pries·ter <priester|s> [pristər] N m

pen·ning·mees·te·res N f

penningmeesteres feminine form of penningmeester

See also penningmeester

pen·ning·mees·ter <penningmeester|s> [pɛnɪŋmestər] N m

penningmeester

penningmeester

Schatzmeister m

be·ster·ven¹ <bestierf, i. bestorven> [bəstɛrvə(n)] VB intr

1. besterven (sterven):

het woord bestierf op zijn lippen

das Wort erstarb ihm auf den Lippen

2. besterven (vlees):

be·stuur·ster <bestuurster|s> [bəstyrstər] N f

bestuurster feminine form of bestuurder

See also bestuurder

be·stuur·der <bestuurder|s> [bəstyrdər] N m

1. bestuurder:

bestuurder (chauffeur)

Fahrer m

bestuurder (van een vliegtuig)

Flugzeugführer m

bestuurder (van een tram)

2. bestuurder (iem die bestuur voert; directeur):

Leiter m

he·kel·dich·te·res N f

hekeldichteres feminine form of hekeldichter

See also hekeldichter

he·kel·dich·ter <hekeldichter|s> [hekəldɪxtər] N m

hekeldichter

hekeldichter

satirische(r) Dichter m

be·ste·den <besteedde, h. besteed> [bəstedə(n)] VB trans

1. besteden (inzetten voor een doel):

zorg besteden aan iets

Sorgfalt auf etw acc verwenden

2. besteden (tijd):

3. besteden (geld):

geld aan iets besteden

Geld für etw verwenden [o. ausgeben]

het is wel aan hem besteed

er weiß es zu schätzen

be·ste·len <bestal, h. bestolen> [bəstelə(n)] VB trans

beklauen inf

be·stu·ren <bestuurde, h. bestuurd> [bəstyrə(n)] VB trans

1. besturen (voer-, vaartuig):

een auto besturen

ein Auto lenken

draadloos besturen

draadloos besturen

2. besturen (werktuig):

een hijskraan besturen

einen Hebekran führen

3. besturen (leiden):

een land besturen

ein Land lenken [o. regieren]

een stad besturen

eine Stadt verwalten

een stichting besturen

eine Stiftung leiten

be·stor·men <bestormde, h. bestormd> [bəstɔrmə(n)] VB trans

1. bestormen (storm lopen op):

2. bestormen fig:

3. bestormen (overladen):

be·stra·ten <bestraatte, h. bestraat> [bəstratə(n)] VB trans

be·stel·ler <besteller|s> [bəstɛlər] N m

1. besteller (bezorger):

Bote m

de besteller van Van Gend en Loos

der Fahrer von Van Gend en Loos

2. besteller (iem die goederen laat komen):

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski