Translations for „Neupreis“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

te·rug·reis <terug|reizen> [tərʏxrɛis] N f

terugreis

Rückreise f

terugreis

Rückfahrt f

terugreis (vliegtuig)

Rückflug m

terugreis (naar huis ook)

Heimreise f

de heenreis en de terugreis

die Hin- und Rückfahrt

heen·reis <heen|reizen> [henrɛis] N f

heenreis

Hinfahrt f

heenreis (langere afstanden)

Hinreise f

trein·reis <trein|reizen> [trɛinrɛis] N f

treinreis

Bahnreise f

treinreis

Bahnfahrt f

treinreis

Eisenbahnfahrt f

thuis·reis <thuis|reizen> [tœysrɛis] N f

thuisreis

Heimreise f

snoep·reis·je <snoepreisje|s> [snuprɛiʃə] N nt

1. snoepreisje:

snoepreisje (uitstapje)

Vergnügungsfahrt f

snoepreisje (uitstapje)

Vergnügungsreise f

snoepreisje (met auto)

Spritztour f inf

2. snoepreisje (reis op kosten van werkgever):

snoepreisje

angebliche Dienstreise f

door·reis [dorɛis] N f geen pl

doorreis

Durchreise f

op doorreis naar Rome

auf der Durchreise nach Rom

rond·reis <rond|reizen> [rɔntrɛis] N f

rondreis

Rundreise f

rondreis (artiesten)

Tournee f

rondreis theat.

Gastspielreise f

stu·die·reis <studie|reizen> [stydirɛis] N f

studiereis

Studienreise f

we·reld·reis <wereld|reizen> [werəltrɛis] N f

wereldreis

Weltreise f

neu·ken¹ <neukte, h. geneukt> [nøkə(n)] VB trans

neuken

ficken inf

neuken

bumsen inf

neuken

vögeln inf

neu·zen <neusde, h. geneusd> [nøzə(n)] VB intr

1. neuzen:

neuzen (rondkijken)

sich umgucken

neuzen (zoekend)

herumschnüffeln inf

neuzen (in kasten, archieven, boeken rommelen)

herumstöbern inf

2. neuzen (snuffelen):

neuzen

schnüffeln

neu·ri·ën <neuriede, h. geneuried> [nørijə(n)] VB trans

neuriën

summen

neuriën (met lage stem)

brummen

lopen [o. zitten ] te neuriën

vor sich acc hinsummen

neu·ro·se <neurose|n, neurose|s> [nørozə] N f

neurose

Neurose f

neu·tron <neutron|en, neutron|s> [nœytrɔn, nøtrɔn] N nt nat.

neutron

Neutron nt