Translations for „Originals“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ori·gi·neel² <originele, origineler, origineelst> [oriʒinel] ADJ

1. origineel (oorspronkelijk):

origineel

original

de originele versie

die Originalfassung

de originele versie

die Urfassung

2. origineel:

origineel (uit iem zelf voortkomend)

originell

origineel (uit iem zelf voortkomend)

original

origineel (ongekunsteld, fris)

urtümlich

origineel (ongekunsteld, fris)

urwüchsig

origineel taalgebruik

originelle(r) [o. urwüchsige(r)] Sprachgebrauch m

3. origineel:

origineel

originell

origineel

seltsam

een origineel figuur

ein seltsamer Kauz

een origineel figuur

ein Original

ori·gi·ne [oriʒinə] N f geen pl

origine

Herkunft f

origine

Abstammung f

zij zijn van Franse origine

sie sind französischer Herkunft [o. Abstammung]

in origine

ursprünglich

het land van origine

das Herkunftsland

het land van origine

das Ursprungsland

ori·gi·na·li·teit [oriʒinalitɛit] N f geen pl

1. originaliteit (oorspronkelijkheid):

originaliteit

Originalität f

2. originaliteit (nieuwheid):

originaliteit

Originalität f

originaliteit

Ursprünglichkeit f

zijn originaliteit bewaren/handhaven

seine Originalität (be)wahren

3. originaliteit (eigenaardigheid):

originaliteit

Eigentümlichkeit f

originaliteit

Eigenart f