Dutch » German

be·voch·ti·gen <bevochtigde, h. bevochtigd> [bəvɔxtəɣə(n)] VB trans

be·krach·ti·gen <bekrachtigde, h. bekrachtigd> [bəkrɑxtəɣə(n)] VB trans

1. bekrachtigen (officieel erkennen):

2. bekrachtigen (bevestigen):

be·ves·ti·gen <bevestigde, h. bevestigd> [bəvɛstəɣə(n)] VB trans

4. bevestigen rel. (als lid inzegenen):

be·zich·ti·gen <bezichtigde, h. bezichtigd> [bəzɪxtəɣə(n)] VB trans

be·mach·ti·gen <bemachtigde, h. bemachtigd> [bəmɑxtəɣə(n)] VB trans

2. bemachtigen (zich meester maken van):

be·vre·di·gen <bevredigde, h. bevredigd> [bəvredəɣə(n)] VB trans

be·vor·de·ren <bevorderde, h. bevorderd> [bəvɔrdərə(n)] VB trans

ver·vluch·ti·gen <vervluchtigde, i. vervluchtigd> [vərvlʏxtəɣə(n)] VB intr

be·vei·li·gen <beveiligde, h. beveiligd> [bəvɛiləɣə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski