Dutch » German

al·fa·we·ten·schap <alfawetenschap|pen> [ɑlfawetənsxɑp] N f

kerk·ge·meen·schap <kerkgemeenschap|pen> [kɛrəkxəmensxɑp] N f

werk·ge·meen·schap <werkgemeenschap|pen> [wɛrəkxəmensxɑp] N f

1. werkgemeenschap (exploitatie van een bedrijf):

2. werkgemeenschap (bestudering van een probleem):

we·ten·schap <wetenschap|pen> [wetə(n)sxɑp] N f

2. wetenschap (beoefenaars):

na·tuur·we·ten·schap <natuurwetenschap|pen> [natyrwetənsxɑp] N f

ge·meen·schap <gemeenschap|pen> [ɣəmensxɑp] N f

1. gemeenschap (het gemeenschappelijk hebben):

ge·van·gen·schap [ɣəvɑŋə(n)sxɑp] N f geen pl

2. gevangenschap (toestand waarin een gevangene verkeert):

com·pu·ter·we·ten·schap <computerwetenschap|pen> [kɔmpjutərwetənsxɑp] N f

ge·drags·re·gel <gedragsregel|s, gedragsregel|en> [ɣədrɑxsreɣəl] N m

ei·gen·schap <eigenschap|pen> [ɛiɣənsxɑp] N f (onderscheidend kenmerk)

wed·den·schap <weddenschap|pen> [wɛdə(n)sxɑp] N f

zeg·gen·schap [zɛɣə(n)sxɑp] N nt of f geen pl

me·de·zeg·gen·schap [medəzɛɣə(n)sxɑp] N nt of f geen pl


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski