Dutch » German

zelf·be·we·gend [zɛləvbəweɣənt] ADJ

tang·be·we·ging <tangbeweging|en> [tɑŋbəweɣɪŋ] N f

over·we·gend2 [ovərweɣənt] ADV (hoofdzakelijk)

zwaar·we·gend [zwarweɣənt] ADJ

voort·be·we·gen2 <bewoog zich voort, h. zich voortbewogen> [vordbəweɣə(n)] VB wk ww

voortbewegen zich voortbewegen (voortgaan):

ge·ze·gend <gezegende, gezegender, gezegendst> [ɣəzeɣənt] ADJ

2. gezegend (zegenrijk):

zich bewegen VB

User Entry

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski