Dutch » German

ma·ga·zijn·be·dien·de <magazijnbediende|n> [maɣazɛɪmbədində] N m

ma·ga·zijn <magazijn|en> [maɣazɛin] N nt

1. magazijn (bergplaats voor waren):

Lager nt
Magazin nt

2. magazijn (geweer, pistool):

Magazin nt

tui·nie·ren <tuinierde, h. getuinierd> [tœynirə(n)] VB intr

1. tuinieren (als beroep):

mag·ne·ti·se·ren <magnetiseerde, h. gemagnetiseerd> [mɑɣnetizerə(n)] VB trans

ma·ga·zijn·voor·raad <magazijn|voorraden> [maɣazɛɪnvorat] N m

li·nië·ren <linieerde, h. gelinieerd> [linijerə(n)] VB trans

de·fi·nië·ren <definieerde, h. gedefinieerd> [defin(i)jerə(n)] VB trans

ren·te·nie·ren <rentenierde, h. gerentenierd> [rɛntənirə(n)] VB intr

1. rentenieren (van zijn rente leven):

2. rentenieren (niets uitvoeren):

dren·te·nie·ren <drentenierde, h. gedrentenierd> VB intr

har·mo·nië·ren <harmonieerde, h. geharmonieerd> [hɑrmonijerə(n)] VB intr

pa·pie·ren [papirə(n)] ADJ

1. papieren (van papier):

Papier-
papier-

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] VB trans

af·poei·e·ren <poeierde af, h. afgepoeierd> [ɑfpujərə(n)] VB trans (wegsturen)


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski