Translations for „platteln“ in the Dutch » German Dictionary

plat·te·land [plɑtəlɑnt] N nt geen pl

platteland

Land nt

platteland

Provinz f pej

de bevolking van het platteland

die Landbevölkerung

op het platteland gaan wonen

aufs Land ziehen

plat·tre·den <trad plat, h. platgetreden> [plɑtredə(n)] VB trans

plattreden (vast treden)

austreten

plattreden (stuk treden)

niedertreten

plattreden (stuk treden)

zertreten

platgetreden paden fig

ausgetretene Pfade pl

af·plat·ten <platte af, h. afgeplat> [ɑfplɑtə(n)] VB trans

afplatten

abflachen

flat·te·ren <flatteerde, h. geflatteerd> [flɑterə(n)] VB trans

flatteren

schmeicheln +dat

flatteren

aufputzen inf

de balans flatteren

die Bilanz aufputzen [o. frisieren] inf

een geflatteerde voorstelling van iets geven

etw schmeichelhaft darstellen

plat·te·grond <plattegrond|en> [plɑtəɣrɔnt] N m

1. plattegrond:

plattegrond (kaart)

Plan m

plattegrond (van een stad)

Stadtplan m

2. plattegrond (grondtekening):

plattegrond

Grundriss m

plat·gaan <ging plat, i. platgegaan> [plɑtxan] VB intr

1. platgaan (gaan slapen):

platgaan

sich aufs Ohr hauen

2. platgaan (onder de indruk raken):

platgaan

sich hinreißen [o. mitreißen] lassen

de zaal ging plat

der ganze Saal war hin und weg

flat·teus <flatteuze, flatteuzer, meest flatteus> [flɑtøs] ADJ

1. flatteus (flatterend):

flatteus

schmeichelnd

flatteus

vorteilhaft

2. flatteus (vleiend):

flatteus

schmeichelhaft

pla·taan <pla|tanen> [platan] N m

plataan

Platane f

plat·te·kaas [plɑtəkas] N m geen pl Belg

plattekaas

Quark m

plat·leg·gen <legde plat, h. platgelegd> [plɑtlɛɣə(n)] VB trans

1. platleggen (vlak neerleggen):

platleggen

flach legen

een mast platleggen

einen Mast umlegen

2. platleggen (stilleggen door te staken):

platleggen

lahmlegen

een bedrijf platleggen

einen Betrieb bestreiken

de boel platleggen

alles lahmlegen