Dutch » German

Translations for „smoren“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

smo·ren1 <smoorde, i. gesmoord> [smorə(n)] VB intr

1. smoren (stikken):

smoren
het is hier om te smoren

2. smoren:

smoren (blijven steken)
smoren (allgemeen)

3. smoren (gaar worden):

smoren
iem in zijn eigen vet gaar laten smoren fig

smo·ren2 <smoorde, h. gesmoord> [smorə(n)] VB trans

2. smoren (gaar laten worden):

smoren
vlees smoren
de motor smoren
de motor smoren

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski