Translations for „anverwandelnd“ in the German » Dutch Dictionary

ver·ˈwan·deln² VB refl (sich verwandeln (in))

verwandeln

veranderen (in)

verwandeln

veranderd worden (in)

un·ter·ˈwan·dern [ʊntɐˈvandɐn] VB trans

unterwandern

ondergraven

unterwandern

infiltreren in

ˈun·ver·wandt ADJ

unverwandt

strak

unverwandt

onafgewend

ˈab·wan·deln VB trans

abwandeln

veranderen

abwandeln

wijzigen

abwandeln

variëren

ˈan·ver·trau·en² VB refl

anvertrauen

in vertrouwen nemen

ˈan·hei·melnd [ˈanh͜aiməln̩t] ADJ

anheimelnd

gezellig

anheimelnd

behaaglijk

ver·ˈwandt [fɛɐ̯ˈvant] ADJ

1. verwandt:

verwandt

verwant

verwandt

familie van

eng verwandt

van nabij [o. nauw] verwant

eng verwandt

naverwant

entfernt [o. weitläufig ] verwandt

in de verte familie van

entfernt [o. weitläufig ] verwandt

verre familie van

mit jdm verwandt sein

familie van iem zijn

2. verwandt fig:

verwandt

verwant

verwandt

soortgelijk

sie haben viel Verwandtes

zij hebben veel met elkaar gemeen

um·ˈwan·deln² VB trans liter

umwandeln

wandelen [o. lopen] (rond)om

Ver·ˈwand·lung <Verwandlung, Verwandlungen> N f

1. Verwandlung (Umformung):

Verwandlung

(totale) verandering

2. Verwandlung (Metamorphose):

Verwandlung

gedaanteverwisseling

3. Verwandlung TECH:

Verwandlung

verandering

Verwandlung

omzetting

4. Verwandlung THEAT:

Verwandlung

changement nt

ˈart·ver·wandt ADJ BIOL

artverwandt

van een verwante soort

artverwandt

soortverwant

ˈlust·wan·deln VB intr veraltet liter

lustwandeln

wandelen

lustwandeln

spelemeien

ˈtraum·wan·deln VB intr

traumwandeln

slaapwandelen