Translations for „fege“ in the German » Dutch Dictionary

ˈfe·gen¹ [ˈfeːgn̩] VB intr inf (schnell fahren)

fegen

razen

fegen

vliegen

fegen

stuiven

der Wind fegt durch die Straßen/über die Fläche

de wind raast door de straten/over de vlakte

ˈfe·gen² [ˈfeːgn̩] VB trans

1. fegen CH:

fegen (ausfegen) (kehren)

(schoon)vegen

2. fegen (wegfegen):

fegen

(weg)vegen

fegen

ruimen

Schnee fegen

sneeuw wegvegen [o. ruimen]

den Schmutz vom Bürgersteig fegen

het vuil van het trottoir (weg)vegen

3. fegen (feucht wischen):

eine Eisbahn fegen

een ijsbaan vegen

4. fegen (verjagen):

fegen

jagen

fegen

drijven

Bettler aus einem Park fegen

bedelaars uit een park jagen

5. fegen fig inf:

den Gegner vom Feld fegen SPORTS

de tegenstander van het veld vegen

der Wind fegte die Blätter von den Bäumen

de wind veegde [o. rukte] de bladeren van de bomen

6. fegen (Eishockey):

fegen

(voort)schuiven

Monolingual examples (not verified by PONS Editors)

German

Die Forstlichen Gutachten werden auf Ebene der Jagdreviere oder Hegegemeinschaften erstellt und stellen gutachtlich die Verbiss-, Fege- und Schälschäden fest.

de.wikipedia.org