Translations for „herleihen“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ver·ˈlei·hen [fɛɐ̯ˈl͜aiən] VB trans irreg

1. verleihen (verborgen):

verleihen

uitlenen

verleihen

verhuren

2. verleihen (jdn mit etw auszeichnen):

verleihen

verlenen

verleihen

toekennen

3. verleihen (geben):

verleihen

geven

verleihen

verschaffen

seiner Zufriedenheit Ausdruck verleihen

aan zijn tevredenheid uiting geven

ˈher·lei·ten VB trans (ableiten)

herleiten

afleiden

eine Formel herleiten

een formule afleiden

sein Recht von etw herleiten

zijn recht aan iets ontlenen

ˈher·lei·ern VB trans inf

herleiern

opdreunen

herleiern

afdreunen

be·ˈlei·hen VB trans irreg

beleihen

belenen

Ver·ˈlei·her(in) <Verleihers, Verleiher> N m(f)

Verleiher(in)

verhuurder(verhuurster) m (f)

Verleiher(in)

(uit)lener((uit)leenster) m (f)

ver·ˈzei·hen VB trans

verzeihen

vergeven

verzeihen

vergiffenis schenken

verzeihen Sie, können Sie mir sagen, …

pardon [o. neemt u mij niet kwalijk] , kunt u mij zeggen, …