Translations for „maseru“ in the German » Dutch Dictionary

ˈmau·sern¹ [ˈm͜auzɐn] VB intr ZOOL

mausern

in de rui zijn

mausern

ruien

ˈMa·sern [ˈmaːzɐn] N pl

Masern

mazelen

ˈFa·ser <Faser, Fasern> [ˈfaːzɐ] N f

Faser

vezel ook fig.

Faser

draad(je) nt

Faser

rafel

es ist keine gute Faser an ihm

er is niets goeds aan hem

mit allen Fasern [o. mit jeder Faser] seines Herzens liter fig

met elke vezel van zijn hart

mit allen Fasern [o. mit jeder Faser] seines Herzens liter fig

met heel zijn hart

mit keiner Faser inf

helemaal niet

ˈLa·ser <Lasers> [ˈleːzɐ, ˈlaːzɐ] N m kein pl

Laser

laser

ˈRa·ser <Rasers, Raser> [ˈraːzɐ] N m inf pej

Raser

snelheidsmaniak m

ˈla·sern [ˈleːzərn] VB trans

1. lasern MED:

lasern

een laserbehandeling doen ondergaan

2. lasern MED:

lasern

met een laserstraal behandelen

ˈma·ger [ˈmaːgɐ] ADJ

mager (wenig ertragreich)

mager

mager (dürftig)

schraal

mager (dünn)

dun

ein magerer Bericht

een mager [o. weinigzeggend] verslag

magerer Boden

schrale [o. onvruchtbare] grond

ein mageres Ergebnis

een mager [o. pover] resultaat

mager essen inf

mager [o. vetarm] eten

ˈmas·sig¹ [ˈmasɪç] ADJ

massig

massief

mas·ˈsiv [maˈsiːf] ADJ

1. massiv (solide, wuchtig):

massiv

massief

2. massiv (drastisch, heftig):

massiv

hevig

massiv

intensief

massiv

massaal

ˈMau·ser¹ <Mauser> [ˈm͜auzɐ] N f kein pl ZOOL

Mauser

rui

ˈKä·ser <Käsers, Käser> [ˈkɛːzɐ] N m

Käser

kazer

Käser

kaasmaker

ˈGla·ser(in) <Glasers, Glaser> [ˈglaːzɐ] N m(f)

Glaser(in)

glazenmaker(glazenmaakster) m (f)

ˈmau·sen [ˈm͜auzn̩] VB intr inf hum (heimlich wegnehmen)

mausen

jatten

mausen

gappen

mausen

pikken