Translations for „zarter“ in the German » Dutch Dictionary

zart [ ͜tsaːɐ̯t] ADJ

1. zart (mild, dezent):

zart

aanvallig

zart

pril

zart

zacht

zartes Fleisch

mals vlees

zartes Gemüse

jonge groente

vom zartesten Kindesalter an

van de prilste jeugd af aan

2. zart (weich und empfindlich):

zart

teder

zart

gevoelig

zarte Bande knüpfen

een liefdesbetrekking aanknopen

eine zarte Berührung

een tedere aanraking

3. zart:

zart (taktvoll)

tactvol

zart (taktvoll)

vriendelijk

zart (vorsichtig)

voorzichtig

4. zart:

zart (vage)

vaag

zart (zart)

zacht

zart (zart)

teer

der Film deutete dies nur zart an

de film gaf [o. duidde] dit slechts vaag aan

ein zarter Duft von frischem Heu

een lichte [o. aangename] geur van vers hooi

ein zartes Grün

een zacht groen

zarte Klänge

tedere [o. gevoelige] klanken

jdm einen zarten Wink geben

iem een stille wenk geven

5. zart:

zart (schmächtig)

tenger

zart (zerbrechlich)

fragiel

das zarte Geschlecht inf hum

het zwakke geslacht

von zarter Gesundheit sein

een broze gezondheid hebben

6. zart:

zart (dünn)

dun

zart (mürbe)

broos

zart (mürbe)

fijn

eine Tasse aus zartem Porzellan

een kopje van dun [o. fijn] porselein

zarte Schokolade

zachte [o. fijne] chocolade

ˈzart·be·sai·tet, ˈzart be·sai·tet ADJ

zartbesaitet

fijnbesnaard

zartbesaitet

sensibel

ˈzart·füh·lend, ˈzart füh·lend ADJ

zartfühlend

kies

zartfühlend

tactvol

zartfühlend

fijngevoelig

zartfühlend

teergevoelig

Usage examples with zarter

von zarter Gesundheit sein

een broze gezondheid hebben

von zarter Hand etw bekommen

iets van een meisje [o. een dame] krijgen

ein zarter Duft von frischem Heu

een lichte [o. aangename] geur van vers hooi