Translations for „zerrissene“ in the German » Dutch Dictionary

zer·ˈris·sen [ ͜tsɛɐ̯ˈrɪsn̩] ADJ

1. zerrissen:

zerrissen

verscheurd

zerrissen

kapot

2. zerrissen fig:

zerrissen

verscheurd

zerrissen

verdeeld

innerlich zerrissen

innerlijk verscheurd [o. verdeeld]

zer·ˈrei·ßen¹ VB intr irreg (durchreißen)

zerreißen

(stuk)scheuren

zerreißen

doorbreken

der Nebel zerriss

de mist trok op [o. loste op]

eine zerrissene Partei fig

een verscheurde partij

eine zum Zerreißen gespannte Atmosphäre fig

een tot het uiterste gespannen sfeer

zer·ˈrei·ßen² VB trans irreg (in Stücke reißen)

zerreißen

stukscheuren

zerreißen

kapotscheuren

zerreißen

verscheuren

der Blitz zerriss die Dunkelheit fig

de bliksem spleet het donker

es hat ihn fast zerrissen, als er davon hörte inf

hij heeft zich bijna doodgelachen toen hij dat hoorde

jdn in der Luft zerreißen inf

iem afkraken

zer·ˈrei·ßen³ VB refl irreg (sich überschlagen)

zerreißen

(ver)scheuren

ich habe mich für ihn zerrissen inf fig

ik heb me voor hem afgebeuld

ich kann mich doch nicht zerreißen fig hum

ik kan toch niet op twee plaatsen tegelijk zijn

ich kann mich doch nicht zerreißen fig hum

ik kan toch niet alles tegelijk

Usage examples with zerrissene

eine zerrissene Partei fig

een verscheurde partij