Dutch » German

Translations for „dienst“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

dienst <dienst|en> [dinst] N m

2. dienst gesch.:

dienst
dienst
onder dienst moeten

3. dienst (het verrichten van werkzaamheden):

dienst
Dienst m
de officier van dienst
vrij van dienst zijn

4. dienst (werkzaamheden voor, door een openbare instelling):

dienst
Dienst m
bussen onderhouden de dienst tussenen
de tak van dienst

5. dienst (openbare instelling):

dienst
Amt nt
dienst
de dienst openbare werken

6. dienst (handeling waarmee men iem van nut is):

dienst
Dienst m
iem van dienst zijn
de ene dienst is de andere waard prov

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski