Dutch » German

ver·drin·gen2 <verdrong zich, h. zich verdrongen> [vərdrɪŋə(n)] VB wk ww

verdringen zich verdringen (elkaar van de plaats dringen):

uit·wrin·gen <wrong uit, h. uitgewrongen> [œytfrɪŋə(n)] VB trans

ver·wrin·gen <verwrong, h. verwrongen> [vərwrɪŋə(n)] VB trans

ont·sprin·gen <ontsprong, i. ontsprongen> [ɔntsprɪŋə(n)] VB intr

te·rug·drin·gen <drong terug, h. teruggedrongen> [tərʏɣdrɪŋə(n)] VB trans

in·drin·gen1 <drong in, h. ingedrongen> [ɪndrɪŋə(n)] VB trans (indrijven)

aan·drin·gen <drong aan, h./i. aangedrongen> [andrɪŋə(n)] VB intr

2. aandringen (met klem trachten gedaan te krijgen):

3. aandringen (naar voren dringen):

in·sprin·gen <sprong in, i. ingesprongen> [ɪnsprɪŋə(n)] VB intr

door·ˈdrin·gen2 <doordrong, h. doordrongen> [dordrɪŋə(n)] VB trans

over·sprin·gen1 <sprong over, h. overgesprongen> [ovərsprɪŋə(n)] VB trans (overslaan)

ver·ˈsprin·gen1 <versprong, i. versprongen> [vərsprɪŋə(n)] VB intr

1. verspringen (springend van plaats veranderen):

2. verspringen (op een andere dag vallen):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski