Dutch » German

Translations for „steek“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

steek <steken> [stek] N m

1. steek (stoot met een scherp voorwerp):

steek
Stich m
dat was een steek door mijn hart fig
das gab mir einen Stich ins Herz
iem een steek onder water geven fig
jdm einen Seitenhieb versetzen
dat is een steek op mij fig
das ist eine Spitze gegen mich
iem een steek toebrengen
jdm einen Stich versetzen

2. steek (prik van een insect):

steek
Stich m

3. steek (kort gevoel van pijn):

steek
Stich m
steek
Stechen nt
steken in de zij hebben
Seitenstechen haben

5. steek (knoop):

steek
Knoten m

6. steek:

steek (hoofddeksel)
Zweispitz m
steek (driekantig)
Dreispitz m

Usage examples with steek

geen steek
überhaupt [o. gar] nichts
een rechte steek breien
eine rechte Masche stricken
een steek laten vallen (haken, breien)
eine Masche fallen lassen
geen steek kunnen zien
nicht die Hand vor den Augen sehen können
iem een steek toebrengen
jdm einen Stich versetzen
een losse steek
eine Luftmasche
een vaste steek
eine feste Masche
geen steek houden
nicht stichhaltig sein
geen steek uitvoeren
keinen Finger krumm machen
geen steek ergens van geloven
von etw kein Wort glauben
iem in de steek laten
jdn im Stich lassen
zich in de steek gelaten voelen
sich allein gelassen fühlen
iem een steek onder water geven fig
jdm einen Seitenhieb versetzen
dat is een steek op mij fig
das ist eine Spitze gegen mich
dat was een steek door mijn hart fig
das gab mir einen Stich ins Herz
mijn geheugen laat me (niet) in de steek
mein Gedächtnis lässt mich (nicht) im Stich

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular