Translations for „unbedingte“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

be·din·gen <bedong, h. bedongen> [bədɪŋə(n)] VB trans

bedingen

bedingen

die prijzen kan men niet bedingen

diese Preise kann man nicht verlangen

het bedongen loon

der vereinbarte Lohn

land·eng·te <landengte|n, landengte|s> [lɑntɛŋtə] N f

landengte

Landenge f

heb·be·ding <hebbeding|en> [hɛbədɪŋ] N nt

hebbeding

Dingelchen nt

hebbedings

Nippes pl

hebbedings

Nippsachen pl

eng·te <engte|n, engte|s> [ɛŋtə] N f

1. engte (nauwe doorgang):

engte

Enge f

engte

Engpass m

2. engte (omstandigheid, eigenschap):

engte

Enge f

leng·te <lengte|n, lengte|s> [lɛŋtə] N f

lengte

Länge f

de lengte bedraagt 30 meter

die Länge beträgt 30 Meter

de doorsnede in de lengte

der Längsschnitt

een plank in de lengte doorzagen

ein Brett der Länge nach durchsägen

over de gehele lengte

auf der ganzen Länge

twee lengtes voorsprong

zwei Längen Vorsprung

het moet uit de lengte of uit de breedte komen fig

irgendwo muss es doch herkommen

tot in lengte van dagen

noch viele Jahre

bloe·ding <bloeding|en> [bludɪŋ] N f

bloeding

Blutung f

ge·le·ding <geleding|en> [ɣəledɪŋ] N f

1. geleding (het beweegbaar onderling verbonden zijn):

geleding

Gliederbau m

2. geleding (plaats van beweegbare verbinding):

geleding

Gelenk nt

3. geleding (elk deel van een geheel):

geleding

Glied nt

4. geleding (groep personeelsleden):

geleding

Gliederung f

geleding

Kategorie f

de maatschappelijke geledingen van een volk

die gesellschaftlichen Schichten eines Volkes

5. geleding biol. (segment, lid):

geleding

Glied nt

geleding

Segment nt

6. geleding plantk. (knoop):

geleding

Gelenk nt

ont·le·ding <ontleding|en> [ɔntledɪŋ] N f

1. ontleding:

ontleding (het scheiden in delen)

Zergliederung f

ontleding (dier, lijk)

Zerlegung f

2. ontleding (analyse):

ontleding

Analyse f

ontleding taalk.

Zerlegung f

taalkundige/redekundige ontleding

Bestimmung der Wortarten/der Satzglieder

mee·din·gen <dong mee, h. meegedongen> [medɪŋə(n)] VB intr

meedingen naar een prijs

um einen Preis konkurrieren

aan·bie·ding <aanbieding|en> [ambidɪŋ] N f

aanbieding

Angebot nt

aanbieding (het geven)

Übergabe f

aanbieding (het geven)

Überreichung f

bij de aanbieding van het cadeau

bei der Übergabe des Geschenks

een goedkope/speciale aanbieding

ein (preis)günstiges Angebot/ein Sonderangebot

truien in de aanbieding

heruntergesetzte(r) Pullover m

onder aanbieding van tien procent korting

unter Gewährung von zehn Prozent Rabatt

me·de·din·gen VB intr

mededingen → meedingen

See also meedingen

mee·din·gen <dong mee, h. meegedongen> [medɪŋə(n)] VB intr

meedingen naar een prijs

um einen Preis konkurrieren

me·de·din·ger <mededinger|s> [medədɪŋər] N m

mededinger

Mitbewerber m

mededinger

Konkurrent m