Dutch » German

grif·fen <grifte, h. gegrift> [ɣrɪfə(n)] VB trans

2. griffen (schrijven):

4. griffen (enten (op)):

be·grij·pend [bəɣrɛipənt] ADJ

be·gra·fe·nis <begrafenis|sen> [bəɣrafənɪs] N f

1. begrafenis (plechtigheid):

2. begrafenis (stoet):

be·gra·ven <begroef, h. begraven> [bəɣravə(n)] VB trans

1. begraven (onder, in de aarde bergen):

2. begraven (m.b.t. een dode):

beisetzen form

be·gre·pen VB

1. begrepen 3. pers pl imp van begrijpen

2. begrepen volt. deelw. van begrijpen

See also begrijpen

be·gro·ten <begrootte, h. begroot> [bəɣrotə(n)] VB trans

be·gren·zen <begrensde, h. begrensd> [bəɣrɛnzə(n)] VB trans

1. begrenzen (de grens vormen van):

be·groei·en <begroeide, h. begroeid> [bəɣrujə(n)] VB trans

be·groe·ten <begroette, h. begroet> [bəɣrutə(n)] VB trans

be·groe·ven VB

begroeven 3. pers pl imp van begraven

See also begraven

be·gra·ven <begroef, h. begraven> [bəɣravə(n)] VB trans

1. begraven (onder, in de aarde bergen):

2. begraven (m.b.t. een dode):

beisetzen form

be·grip <begrip|pen> [bəɣrɪp] N nt

2. begrip (denkbeeld):

Idee f

3. begrip (eenheid van denken):

5. begrip (samenvattende inhoud):

Abriss m

grif·fier <griffier|s> [ɣrɪfir] N m

1. griffier (secretaris):

2. griffier (chef van de griffie):

be·greep VB

begreep 3. pers sing imp van begrijpen

See also begrijpen

be·groef VB

begroef 3. pers sing imp van begraven

See also begraven

be·gra·ven <begroef, h. begraven> [bəɣravə(n)] VB trans

1. begraven (onder, in de aarde bergen):

2. begraven (m.b.t. een dode):

beisetzen form

be·grij·pe·lijk <begrijpelijke, begrijpelijker, begrijpelijkst> [bəɣrɛipələk] ADJ


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski