Dutch » German

Translations for „Versailler“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

ver·snel·ler: noun
ver·spil·len: verb
ver·schil·len: verb
vi·rus·kil·ler: noun
ver·tel·ler: noun
verf·rol·ler: noun
ver·smal·len: verb
ver·snel·len: verb
ver·stel·len: verb
her·stel·ler: noun
over·val·ler: noun
ver·schil·lend: adjective and adverb

You are viewing results spelled similarly: verspillen , versneller , viruskiller , verschillen , overvaller , hersteller , verstellen , versnellen , versmallen , verfroller , verteller and verschillend

ver·snel·ler <versneller|s> [vərsnɛlər] N m

Beschleuniger m

ver·spil·len <verspilde, h. verspild> [vərspɪlə(n)] VB trans

ik zal er geen woorden meer aan verspillen

ich werde daran keine Worte mehr verschwenden

ver·schil·len <verschilde, h. verschild> [vərsxɪlə(n)] VB intr

1. verschillen (zich onderscheiden):

verschillen

sich unterscheiden

verschillen

verschieden sein

in karakter verschillen

sich im Charakter unterscheiden

de meningen verschillen

die Meinungen gehen auseinander

dat verschilt nogal met [o. van ] de vorige uitkomst

das weicht ziemlich von dem vorigen Ergebnis ab

ik verschil van mening met hem

ich bin anderer Meinung als er

dat verschilt veel

das macht einen großen Unterschied

waarin verschillen zij?

wodurch unterscheiden sie sich?

dat verschilt van geval tot geval

das ist von Fall zu Fall verschieden

2. verschillen (als verschil hebben):

verschillen

zij verschillen meer dan 10 jaar

der Altersunterschied zwischen ihnen beträgt mehr als 10 Jahre

vi·rus·kil·ler N m

viruskiller → virusscanner

See also virusscanner

vi·rus·scan·ner [virʏskɛnər]

virusscanner [[o. virʏskɑnər]] virusscanner|s N m:

virusscanner

virusscanner

Antivirenprogramm nt

ver·tel·ler <verteller|s> [vərtɛlər] N m

verf·rol·ler <verfroller|s> [vɛrfrɔlər] N m

ver·smal·len¹ <versmalde, h. versmald> [vərsmɑlə(n)] VB trans (smaller maken)

ver·snel·len² <versnelde zich, h. zich versneld> [vərsnɛlə(n)] VB wk ww

versnellen zich versnellen (sneller worden):

schneller werden

sich beschleunigen

ver·stel·len <verstelde, h. versteld> [vərstɛlə(n)] VB trans

1. verstellen (stand veranderen):

schroeven verstellen

Schrauben verstellen

2. verstellen (repareren):

her·stel·ler <hersteller|s> [hɛrstɛlər] N m

1. hersteller (toestand):

Wiederhersteller m

de hersteller van de vrijheid

2. hersteller (reparateur):

Monteur m

Reparaturhandwerker m

over·val·ler <overvaller|s> [ovərvɑlər] N m

Räuber m

overvaller (bankoverval)

ver·schil·lend¹ [vərsxɪlənt] ADJ

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski