Dutch » German

Translations for „bepalen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·pa·len1 <bepaalde zich, h. zich bepaald> [bəpalə(n)] VB wk ww

bepalen zich bepalen (zich beperken):

bepalen

be·pa·len2 <bepaalde, h. bepaald> [bəpalə(n)] VB trans

1. bepalen (voorschrijven):

bepalen
bepalen
bepalen
een termijn bepalen (periode)
een termijn bepalen (tijdstip)

3. bepalen (vastleggen aan):

bepalen
bepalen

4. bepalen (oorzaak zijn van):

bepalen
bepalen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski