Translations for „eingesunken“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

in·den·ken <dacht zich in, h. zich ingedacht> [ɪndɛŋkə(n)] VB wk ww

indenken

sich dat vorstellen

indenken (zich verplaatsen in)

sich hineindenken in +acc

ik kan mij indenken dat …

ich kann mir vorstellen, dass …

zich in haar situatie indenken

sich in ihre Lage hineinversetzen [o. hineindenken]

de·bun·ken <debunkte, h. gedebunkt> [dibʏnkə(n)] VB trans

debunken

aufdecken

debunken

entlarven

debunken

demaskieren

ge·slon·ken VB

geslonken volt. deelw. van slinken

See also slinken

slin·ken <slonk, i. geslonken> [slɪŋkə(n)] VB intr

slinken

abnehmen

slinken

schwinden

slinken (voorraad, kapitaal ook)

schrumpfen

slinken (in aantal, kracht)

zurückgehen

slinkende krachten

abnehmende [o. schwindende] Kräfte

ge·ston·ken VB

gestonken volt. deelw. van stinken

See also stinken

stin·ken <stonk, h. gestonken> [stɪŋkə(n)] VB intr

stinken

stinken

stinken (allgemeen)

(übel) riechen

stinken als een bunzing [o. als de pest]

stinken wie die Pest

het stinkt hier fig

Eigenlob stinkt

een uur in de wind stinken

drei [o. sieben] Meilen gegen den Wind stinken

erin stinken inf (betrapt worden)

erwischt werden

erin stinken (erin lopen)

hereinfallen

ge·den·ken¹ <gedacht, h. gedacht> [ɣədɛŋkə(n)] VB trans

1. gedenken (eraan terugdenken):

gedenken

(zurück)denken an +acc

2. gedenken (in gedachtenis houden):

gedenken

gedenken +gen

de doden van de wereldoorlog gedenken

der Toten des Weltkrieges gedenken

3. gedenken (nooit vergeten):

gedenken

gedenken

ge·zon·ken VB

gezonken volt. deelw. van zinken²

See also zinken , zinken

zin·ken² <zonk, i. gezonken> [zɪŋkə(n)] VB intr

1. zinken (niet blijven drijven):

zinken

sinken

een schip tot zinken brengen

ein Schiff versenken

2. zinken ((weg)zakken):

zinken

versinken

in elkaar zinken

zusammensinken

bij iem in het niets zinken

neben jdm verblassen

de moed zonk hem in de schoenen fig

ihm rutschte das Herz in die Hose

van schaamte door de grond zinken fig

vor Scham im Boden versinken

zin·ken¹ [zɪŋkə(n)] ADJ

zinken

zinken

zinken

aus Zink

zinken

Zink-

een zinken dakgoot

eine Zinkdachrinne

aan·den·ken [andɛŋkə(n)] N nt geen pl

aandenken

Andenken nt