Dutch » German

eco·sy·steem <ecosy|stemen> [ekosistem] N nt

rechts·kos·ten [rɛx(t)skɔstə(n)] N pl

rechts·staat <rechts|staten> [rɛxtstat] N m

rechts·ach·ter <rechtsachter|s> [rɛxtsɑxtər] N m SPORTS

rechts·bui·ten <rechtsbuiten|s> [rɛxtsbœytə(n)] N m SPORTS

rechts·om [rɛxtsɔm] ADV

rechts·or·de [rɛxtsɔrdə] N f geen pl

recht·staan <stond recht, i. rechtgestaan> [rɛxtstan] VB intr Belg

rechts·we·ge [rɛxtsweɣə]

rechts·ge·bied [rɛxtsxəbit] N nt geen pl

1. rechtsgebied (bevoegdheid tot rechtspreken):

3. rechtsgebied (al wat de rechtspraak betreft):

recht·spre·ken <sprak recht, h. rechtgesproken> [rɛxtsprekə(n)] VB intr

recht·streeks2 <rechtstreekse, rechtstreekser, meest rechtstreeks> [rɛxtstreks] ADV

rechts·win·kel <rechtswinkel|s> [rɛxtswɪŋkəl] N m

recht·scha·pen <rechtschapen, rechtschapener, meest rechtschapen> [rɛxtsxapə(n)] ADJ

rechts·mid·del <rechtsmiddel|en> [rɛxtsmɪdəl] N nt

rechts·col·le·ge <rechtscollege|s> [rɛxtskɔleʒə] N nt

af·be·ta·lings·sys·teem <afbetalings|systemen> [ɑvbətalɪŋsistem] N nt

na·vi·ga·tie·sys·teem <navigatie|systemen> [naviɣa(t)sisistem] N nt


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski