Translations for „rivier“ in the Dutch » German Dictionary

ri·vier <rivier|en> [rivir] N f

1. rivier:

rivier (waterstroom)

Fluss m

rivier (groter)

Strom m

2. rivier (stromende hoeveelheid):

rivier

Strom m

een rivier van tranen

ein Tränenstrom

een rivier van vuur

ein Flammenmeer

Usage examples with rivier

de rivier zwelt op

der Fluss schwillt (an)

een rivier van tranen

ein Tränenstrom

een rivier van vuur

ein Flammenmeer

langs de rivier wandelen

am [o. den] Fluss entlangspazieren

een rivier overbruggen

einen Fluss überbrücken

een rivier afgaan

einen Fluss hinunterfahren

een rivier normaliseren

einen Fluss regulieren

de rivier zwelt

der Fluss schwillt an

de rivier stijgt

der Fluss steigt

de rivier af

stromabwärts

een rivier afzakken

flussab(wärts) treiben

een gezwollen rivier

ein Hochwasser führender Fluss

een rivier reguleren

einen Fluss regulieren [o. begradigen]

het gebied van een rivier

das Flussgebiet

hij wilde de rivier afzwemmen

er wollte flussab schwimmen

met uitzicht op de rivier

mit Aussicht auf den Fluss

de boorden van de rivier

die Flussufer

de rivier stroomt in zee

der Fluss fließt ins Meer

de bedding van de rivier

das Flussbett