Dutch » German

leef·om·stan·dig·he·den N

leefomstandigheden pl → leefklimaat

See also leefklimaat

leef·kli·maat [lefklimat] N nt geen pl

le·vens·om·stan·dig·he·den [levənsɔmstɑndəxhedə(n)] N pl

zelf·stan·dig·heid <zelfstandig|heden> [zɛlfstɑndəxhɛit] N f

1. zelfstandigheid (onafhankelijkheid):

2. zelfstandigheid (omschrijfbaar voorwerp) fil.:

Ding nt
Sache f

3. zelfstandigheid (bestanddeel):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski