Translations for „decimeren“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

da·ˈtie·ren² [daˈtiːrən] VB trans

1. datieren:

datieren

dateren

datieren

dagtekenen

2. datieren:

datieren

dateren

datieren

de tijd van ontstaan bepalen

do·ˈtie·ren [doˈtiːrən] VB trans

1. dotieren (ausstatten):

dotieren

doteren

dotieren

begiftigen

2. dotieren (honorieren):

dotieren

betalen

dotieren

bezoldigen

eine gut dotierte Stellung

een goed betaalde baan

3. dotieren TECH:

dotieren

doteren

ne·ˈgie·ren [neˈgiːrən] VB trans liter a. LING

negieren

negeren

negieren

ontkennen

de·chif·ˈfrie·ren [deʃɪˈfriːrən] VB trans

dechiffrieren

ontcijferen

dechiffrieren

decoderen

ˈde·cken¹ [ˈdɛkn̩] VB trans

1. decken (bedecken):

decken

dekken

decken

bedekken

2. decken (schützen):

decken

dekken

decken

beschermen

decken

beveiligen

jdm den Rücken decken fig

iem in de rug dekken

3. decken BIOL (befruchten):

decken

dekken

decken

bevruchten

decken

bespringen

4. decken (erfüllen):

decken

dekken

decken

voldoen aan

decken

voorzien in

decken

bestrijden

den Bedarf decken

in de behoefte voorzien

5. decken (übereinstimmen):

decken

dekken

decken

overeenkomen met

6. decken CHEM:

decken

dekken

decken

reinigen

decken

uitwassen

7. decken SPORTS:

decken

dekken

decken

afschermen

decken

bewaken

hautnah decken

fel [o. scherp] dekken

8. decken FIN:

decken

dekken

ren·ˈtie·ren [rɛnˈtiːrən] VB refl

rentieren

renderen

ad·ˈdie·ren [aˈdiːrən] VB trans

addieren

optellen

addieren

samentellen

fi·ˈxie·ren¹ [fɪˈksiːrən] VB trans PHOTO

fixieren (befestigen)

fixeren

ku·ˈbie·ren [kuˈbiːrən] VB trans MATH

kubieren

kuberen

kubieren

tot de derde macht verheffen

la·ˈvie·ren¹ [laˈviːrən] VB trans ART

lavieren

laveren

lavieren

wassen

lo·ˈgie·ren² [loˈʒiːrən] VB trans veraltet CH

logieren

logeren

mo·ˈnie·ren [moˈniːrən] VB trans

monieren

aanmerkingen maken op

monieren

berispen

mu·ˈtie·ren [muˈtiːrən] VB intr BIOL

mutieren

muteren

no·ˈtie·ren¹ [noˈtiːrən] VB intr

notieren ECON, FIN (schreiben)

genoteerd worden

der Euro notierte zum Vortageskurs

de euro stond hetzelfde als de dag tevoren genoteerd

op·ˈtie·ren [ɔpˈtiːrən] VB intr liter

optieren

opteren

optieren

kiezen

pa·ˈrie·ren¹ [paˈriːrən] VB intr inf (folgsam sein)

parieren

gehoorzamen

willst [o. wirst ] du wohl parieren!

wil je weleens luisteren!

po·ˈlie·ren [poˈliːrən] VB trans

1. polieren inf (malträtieren):

polieren

polijsten

polieren

poleren

polieren

bruineren

seinen Stil polieren fig

zijn stijl polijsten

2. polieren (glänzend reiben):

polieren

(glimmend) poetsen [o. wrijven]

ra·ˈdie·ren² [raˈdiːrən] VB trans ART

radieren

raderen

eme·ri·ˈtie·ren [emeriˈtiːrən] VB trans

emeritiert werden

met emeritaat gaan

di·men·sio··ˈnie·ren [dimɛnzi̯oˈniːrən] VB trans

dimensionieren

dimensioneren

dimensionieren

de dimensies bepalen