Translations for „dichtsnoeren“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈdicht·hal·ten VB intr irreg inf

dichthalten

voor zich houden

dichthalten

niet verder vertellen

ˈdicht·ma·chen¹ VB intr inf

dichtmachen

sluiten

ˈdich·ten¹ [ˈdɪçtn̩] VB trans (dicht machen)

dichten

dichten

dichten

dicht maken

ˈDicht·werk N nt liter

Dichtwerk

dichtwerk nt

Dichtwerk

literair werk nt

ˈdicht·be·sie·delt, ˈdicht be·sie·delt ADJ

dichtbesiedelt → dicht

See also dicht , dicht

dicht² [dɪçt] ADV (örtlich)

dicht

dichtbij

dicht an jdm vorbeigehen

dicht [o. vlak] langs iem lopen

dicht beim Winde segeln

vlak onder de wind zeilen

dicht¹ [dɪçt] ADJ

1. dicht (eng beieinander):

dicht

dicht

dicht an [o. bei ] dicht

dicht opeen

ein dicht besiedeltes/bevölkertes Land

een dichtbewoond/dichtbevolkt land

dicht gedrängt

dicht opeengepakt

ein dichtes Programm

een vol programma

2. dicht (undurchdringlich):

dicht bewölkt

dicht [o. zwaar] bewolkt

Phrases:

nicht ganz dicht sein inf pej

niet goed snik zijn

ˈdicht·ge·drängt, ˈdicht ge·drängt ADJ

dichtgedrängt → dicht

See also dicht , dicht

dicht² [dɪçt] ADV (örtlich)

dicht

dichtbij

dicht an jdm vorbeigehen

dicht [o. vlak] langs iem lopen

dicht beim Winde segeln

vlak onder de wind zeilen

dicht¹ [dɪçt] ADJ

1. dicht (eng beieinander):

dicht

dicht

dicht an [o. bei ] dicht

dicht opeen

ein dicht besiedeltes/bevölkertes Land

een dichtbewoond/dichtbevolkt land

dicht gedrängt

dicht opeengepakt

ein dichtes Programm

een vol programma

2. dicht (undurchdringlich):

dicht bewölkt

dicht [o. zwaar] bewolkt

Phrases:

nicht ganz dicht sein inf pej

niet goed snik zijn

ˈNichts·nutz <Nichtsnutzes, Nichtsnutze> [ˈnɪç͜tsnʊ͜ts ] N m veraltet pej (oft beleidigend)

Nichtsnutz

nietsnut(ter)

ˈDich·ter(in) <Dichters, Dichter> [ˈdɪçtɐ] N m(f)

Dichter(in)

dichter(dichteres) m (f)

Dichter(in)

schrijver(schrijfster) m (f)

Dichter(in)

poëet(poëete) m (f)

ein dramatischer Dichter

een schrijver van toneelstukken