Translations for „verpleeg“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ver·ˈpfle·gen VB trans

verpflegen

te eten geven

verpflegen

maaltijden verstrekken

nur kalt verpflegt werden

alleen broodmaaltijden krijgen

ver·ˈpla·nen VB trans

1. verplanen (falsch planen, falsch berechnen):

verplanen

verkeerd plannen [o. organiseren]

2. verplanen inf (für etw vorsehen):

verplanen

(volgens plan) indelen

verplanen

volboeken

verplanen

plannen

ver·ˈplem·pern¹ VB trans inf

verplempern

verkwisten

verplempern

verknoeien

ver·ˈpul·vern VB trans inf fig

verpulvern

verkwisten

ver·ˈpfei·fen VB trans inf pej

verpfeifen

verlinken

verpfeifen

verklikken

ver·ˈpa·cken VB trans

verpacken

verpakken

verpacken

inpakken

ver·ˈpas·sen VB trans

1. verpassen (zu spät sein für):

verpassen

missen

verpassen

te laat zijn voor

2. verpassen (versäumen):

verpassen

missen

verpassen

laten voorbijgaan

verpassen

verzuimen

3. verpassen inf (aufzwingen):

verpassen

geven

verpassen

toedienen

jdm ein Ding verpassen

iem een dreun geven

jdm ein Ding verpassen

iem een lesje geven

ver·ˈpat·zen VB trans inf

verpatzen

verknoeien

verpatzen

verprutsen

ver·ˈpes·ten [fɛɐ̯ˈpɛstn̩] VB trans pej

verpesten

verpesten

verpesten

bederven

ver·ˈpet·zen VB trans inf pej SCHOOL

verpetzen

verklikken

ver·ˈpuf·fen VB intr

1. verpuffen (plötzlich abbrennen):

verpuffen

(met een zachte knal) ontploffen [o. exploderen]

2. verpuffen fig (ohne Wirkung bleiben):

verpuffen

geen effect sorteren

verpuffen

mislukken

ver·ˈput·zen VB trans

1. verputzen (mit Putz versehen):

verputzen

berapen

verputzen

bepleisteren

2. verputzen inf (aufessen):

verputzen

verorberen

3. verputzen inf (vergeuden, verschenken):

verputzen

verkwisten

verputzen

opmaken

4. verputzen inf SPORTS (fertigmachen):

verputzen

inmaken

ver·ˈplap·pern VB refl inf

verplappern

zich verpraten

verplappern

z'n mond voorbijpraten