Translations for „zueinanderstreben“ in the German » Dutch Dictionary

zu·ein·ˈan·der·ste·hen, zu·ein·an·der ˈste·hen VB intr

zueinanderstehen

elkaar bijstaan

aus·ein·ˈan·der·trei·ben² VB trans

auseinandertreiben

uiteendrijven

auseinandertreiben

uit elkaar drijven

auseinandertreiben

uiteenjagen

die Menge auseinandertreiben

de menigte uiteendrijven

zu·ein·ˈan·der·fin·den, zu·ein·an·der ˈfin·den VB intr

zueinanderfinden

elkaar vinden

zu·ein·ˈan·der·kom·men, zu·ein·an·der ˈkom·men VB intr

zueinanderkommen

elkaar naderkomen

zueinanderkommen

bij elkaar komen

zu·ein·ˈan·der·pas·sen, zu·ein·an·der ˈpas·sen VB intr

zueinanderpassen

bij elkaar passen

zu·ein·ˈan·der·hal·ten, zu·ein·an·der ˈhal·ten VB intr

zueinanderhalten

elkaar niet in de steek laten

auf·ein·ˈan·der·sto·ßen VB intr

aufeinanderstoßen

botsen

aufeinanderstoßen

opeenbotsen

aufeinanderstoßen

tegen elkaar botsen

zwei Autos stoßen aufeinander

twee auto's botsen op [o. tegen] elkaar

unsere Meinungen stoßen aufeinander

onze opvattingen botsen

die Freunde stießen in der Stadt zufällig aufeinander

de vrienden liepen elkaar in de stad toevallig tegen het lijf

wi·der·ˈstre·ben [viːdɐˈʃtreːbn̩] VB intr

1. widerstreben:

widerstreben

tegenwerken

widerstreben

weerstreven

widerstreben

weerstaan

widerstrebend mitgehen

met tegenzin [o. tegenspartelend] meegaan

2. widerstreben:

widerstreben

tegenstaan

widerstreben

tegen de borst stuiten

das widerstrebt seinem Charakter

dat strookt niet [o. strijdt] met zijn karakter

Wi·der·ˈstre·ben [viːdɐˈʃtreːbn̩] N nt kein pl

Widerstreben

tegenstand

Widerstreben

verzet nt

Widerstreben

het weerstreven

Widerstreben

tegenzin

zu·ein·ˈan·der [ ͜tsuʔ͜aiˈnandɐ] ADV

zueinander

bij [o. naar] [o. tot] [o. tegen] [o. voor] elkaar

zueinander sprechen

met [o. tegen] elkaar praten [o. spreken]