Translations for „stoppen“ in the Dutch » German Dictionary

stop·pen¹ <stopte, h. gestopt> [stɔpə(n)] VB trans

1. stoppen:

stoppen (een ruimte opvullen)

stopfen

stoppen (dichtmaken)

dichten

een pijp stoppen

eine Pfeife stopfen

2. stoppen (iets in een ruimte bergen):

stoppen

stecken

een kind in bed stoppen

ein Kind ins Bett stecken

iets in zijn mond stoppen

etw in den Mund stecken

iem geld in de hand stoppen

jdm Geld zustecken

een programma in de computer stoppen

ein Programm installieren

iem onder de grond stoppen inf

jdn verscharren

3. stoppen (tot stilstand brengen):

stoppen

stoppen

een machine stoppen

eine Maschine anhalten

hij was niet te stoppen

er war nicht aufzuhalten

stop·pen² <stopte, i. gestopt> [stɔpə(n)] VB intr

1. stoppen (halt houden):

stoppen

halten

stoppen

anhalten

hier stopt de bus

hier hält der Bus

2. stoppen (eindigen):

stoppen

aufhören

stoppen met roken

mit dem Rauchen aufhören

Usage examples with stoppen

de stoppen slaan door

die Sicherungen brennen durch

stoppen met roken

mit dem Rauchen aufhören

een pijp stoppen

eine Pfeife stopfen

een machine stoppen

eine Maschine anhalten

links moet stoppen

Verkehr von links muss anhalten

een kind in bed stoppen

ein Kind ins Bett stecken

iets in zijn mond stoppen

etw in den Mund stecken

hij was niet te stoppen

er war nicht aufzuhalten

iem onder de grond stoppen inf

jdn verscharren

watten in de oren stoppen

sich dat Watte in die Ohren stopfen [o. stecken]

iets in de doofpot stoppen

etw unter den Teppich kehren

een programma in de computer stoppen

ein Programm installieren

iem geld in de hand stoppen

jdm Geld zustecken

ik denk erover met roken te stoppen

ich denke daran, das Rauchen aufzugeben

het ene gat met het andere stoppen

ein Loch mit dem anderen zustopfen

iem een prop in de mond stoppen

jdn knebeln

een plaat/viool/racket in een hoes stoppen

eine Schallplatte/eine Violine/einen Schläger in eine Hülle stecken

dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen fig

das reicht gerade für den hohlen Zahn

de bus reed door zonder bij de halte te stoppen

der Bus fuhr an der Haltestelle vorbei