Translations for „einbringung“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

in·bren·gen <bracht in, h. ingebracht> [ɪmbrɛŋə(n)] VB trans

1. inbrengen (naar binnen brengen):

inbrengen

(herein)bringen

inbrengen

(hinein)bringen

2. inbrengen (inleggen):

inbrengen

einlegen

3. inbrengen (afstaan voor de handelszaak):

inbrengen

einlegen

inbrengen

einbringen

4. inbrengen (meebrengen in een huwelijk):

inbrengen

einbringen

5. inbrengen (opleveren):

inbrengen

einbringen

dit brengt mij 1000 euro per jaar in

das bringt mir 1000 Euro im Jahr ein

6. inbrengen (voorstellen):

inbrengen

einbringen

niets in te brengen hebben

nichts zu bestellen haben

7. inbrengen (aanvoeren):

inbrengen

vorbringen

inbrengen

einwenden

daar is [o. valt niets] tegen in te brengen

dagegen ist nichts einzuwenden

wat hebt u tegen die beschuldiging in te brengen?

was haben Sie gegen diese Beschuldigung vorzubringen?

in·bran·den <brandde in, h. ingebrand> [ɪmbrɑndə(n)] VB trans

inbranden

einbrennen

een merk op het vee inbranden

dem Vieh ein Zeichen einbrennen

het ingebrande merkteken

das Brandzeichen

ein·di·gen¹ <eindigde, h. geëindigd> [ɛindəɣə(n)] VB trans

1. eindigen (ten einde brengen):

eindigen

beenden

hij eindigde zijn leven in eenzaamheid

er beschloss sein Leben in Einsamkeit

2. eindigen (besluiten, afronden):

eindigen

(be)schließen

eindigen

beenden

hij eindigde zijn brief met een wens

er (be)schloss seinen Brief mit einem Wunsch