Translations for „en“ in the Dutch » German Dictionary

en [ɛn] CONJ

1. en (toevoeging):

en

und

een glas en een kopje

ein Glas und eine Tasse

2. en (aanduiding van een nauwer verband):

en

und

en

sowohl … als auch …

af en aan

auf und ab

af en aan

hin und her

én boete én gevangenisstraf krijgen

sowohl eine Geldstrafe als auch Gefängnisstrafe bekommen

door en door

durch und durch

3. en (geleidelijke versterking):

en

immer

en

und

zachter en zachter

immer leiser

er zijn deskundigen en deskundigen

es gibt Fachleute und Fachleute

vind je het fijn? - (nou) en of!

gefällt es dir? - (na) und wie!

en toch

und doch

en toch

und dennoch

en, hoe gaat het ermee?

na, wie gehts?

en bloc [ɑ̃blɔk] ADV

en bloc

en bloc

en bloc

in Bausch und Bogen

ze stonden en bloc achter hem

sie standen geschlossen hinter ihm

en gros [ɑ̃ɣro] ADV

en gros

en gros

en mas·se [ɑ̃mɑs] ADV

en masse

en masse

en masse

massenhaft

en pas·sant [ɑ̃pɑsɑ̃] ADV

en passant

en passant

en passant

beiläufig

en passant

im Vorübergehen

en passant

nebenbei

B en W [beɛnwe] N pl

B en W

≈ Magistrat m

heen-en-weer·ge·praat N nt geen pl

heen-en-weergepraat

Hin-und-her-Gerede nt

huis-tuin-en-keu·ken- [hœystœynɛŋkøkə(n)]

huis-tuin-en-keuken-

Feld-Wald-und-Wiesen-

jip-en-jan·ne·ke·taal N f geen pl

jip-en-janneketaal

leicht verständliche Sprache f

jip-en-janneketaal pej

Kinderbuchsprache f

kant-en-klaar [kɑntɛŋklar] ADJ

kant-en-klaar

fertig

kant-en-klare maaltijden

Fertiggerichte

kant-en-klare oplossingen

Patentlösungen pl

kunst- en vlieg·werk [kʏnstɛnvlixwɛrk] N nt geen pl

met kunst- en vliegwerk

mit allen möglichen Tricks

mond-en-klauw·zeer [mɔntɛŋklɑuzer] N nt geen pl

mond-en-klauwzeer

Maul- und Klauenseuche f

op-en-top [ɔpɛntɔp] ADV

op-en-top

ganz und gar

op-en-top

durch und durch

hij is op-en-top een heer

er ist ein Gentleman vom Scheitel bis zur Sohle

pe·per-en-zout·kleu·rig [pepərɛnzɑutklørəx] ADJ

peper-en-zoutkleurig

grau meliert

pe·per-en-zout·stel <peper-en-zoutstel|len> [pepərɛnzɑutstɛl] N nt

peper-en-zoutstel

Salz- und Pfefferstreuer m

post·che·que-en-gi·ro·dienst [pɔ(st)ʃɛkɛnɣirodinst] N m geen pl

postcheque-en-girodienst (met nadruk op dienstverlening)

Postgirodienst m

postcheque-en-girodienst (dienst, kantoor)

Postgiroamt nt

tot-en-met [tɔtɛmɛt] ADV

tot-en-met

durch und durch

pervers tot-en-met

durch und durch pervers

Translations for „en“ in the German » Dutch Dictionary

ˈWar·nung <Warnung, Warnungen> [ˈvarnʊŋ] N f

Warnung

waarschuwing

eine Warnung an jdn

een waarschuwing aan iems adres

Usage examples with en

én boete én gevangenisstraf krijgen

sowohl eine Geldstrafe als auch Gefängnisstrafe bekommen

en face (van voren)

von vorne gesehen

en wel (ter verduidelijking)

und zwar

en toch

und doch

en passant form

en passant

en dergelijke

und dergleichen mehr

en toen?

und dann?

en hoe!

und wie! inf

houding en toon waren plomp en ongemanierd

Haltung und Ton waren plump und ungehobelt

alles goed en wel, maar …

alles schön und gut, aber …

alles goed en wel maar …

alles schön und gut, aber …

bont en blauw zien fig

grün und blau aussehen

naar eer en geweten

nach bestem Wissen und Gewissen

kranten en tijdschriften verkopen

Zeitungen und Zeitschriften vertreiben

eicel en zaadcel versmelten

Eizelle und Samenzelle verschmelzen

(duizend) bommen en granaten! fig

Donner und Doria! inf

telkens en telkens weer

immer und immer wieder