Translations for „gift“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

gift¹ <gift|en> [ɣɪft] N f

1. gift (geschenk):

gift

Gabe f

gift

Spende f

een gift geven

eine Spende geben

een milde gift

eine milde Gabe

2. gift (dosis):

gift

Dosis f

gift² N nt

gift → gif

See also gif

gif <gif|fen> [ɣɪf] N nt

gif

Gift nt

gif en gal spuwen

Gift und Galle speien [o. spucken]

daar kun je gif op (in)nemen fig

darauf kannst du Gift nehmen

Translations for „gift“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Gift <Gift(e)s, Gifte> [gɪft] N nt

1. Gift (giftige Substanz):

Gift

vergif nt

Gift

gif nt ook fig.

darauf kannst du Gift nehmen! fig

daar kun je gif op (in)nemen

darauf kannst du Gift nehmen! fig

dat staat als een paal boven water!

ein blondes Gift inf

een verleidelijk blondje

2. Gift (Bosheit):

Gift

venijn nt

Gift

boosaardigheid

Gift

giftigheid

Gift und Galle speien [o. spucken]

zijn gal (uit)spuwen [o. uitbraken]

Gift und Galle speien [o. spucken]

gif en gal spuwen

sein Gift verspritzen

zijn gal (uit)spuwen

sein Gift verspritzen

zich hatelijk [o. boosaardig] uitlaten

voller Gift sein

giftig [o. woedend] [o. woest] zijn

Usage examples with gift

een gift in natura

eine Sachspende

een ruime gift

eine großzügige Gabe

een gift geven

eine Spende geben

een milde gift

eine milde Gabe

zijn gal [o. zijn venijn ] (over iets) uitspuwen fig

Gift und Galle (wegen etw +gen ) spucken

gif onder het eten mengen

Gift ins Essen mischen

gif en gal spuwen

Gift und Galle spucken

zijn gal (uit)spuwen

sein Gift verspritzen

een verleidelijk blondje

ein blondes Gift inf

giftig [o. woedend] [o. woest] zijn

voller Gift sein

daar kun je gif op (in)nemen

darauf kannst du Gift nehmen!

zijn gal (uit)spuwen [o. uitbraken]

Gift und Galle speien [o. spucken]

vergif onder het eten mengen

Gift in [o. unter ] das Essen mengen

een gift in de vorm van kleding/levensmiddelen

eine Spende an Kleidung/Lebensmitteln