Dutch » German

Translations for „lekker“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

lek·ker1 <lekkere, lekkerder, lekkerst> [lɛkər] ADJ

3. lekker (gezond, plezierig):

lekker
ik ben niet lekker
je bent niet lekker fig

4. lekker (prettige indruk makend):

lekker
lekker
prima inf
een lekker baby'tje
een lekkere meid [o. lekker stuk ] inf
jij bent lekker! iron
jij bent lekker! iron
iem lekker maken
de kinderen spelen lekker

lek·ker2 [lɛkər] ADV iron


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski