Dutch » German

Translations for „ongegeneerde“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

on·ge·ge·neerd <ongegeneerde, ongegeneerder, ongegeneerdst> [ɔŋɣəʒənert] ADJ (zonder gêne)

ge·ge·neerd [ɣəʒənert] ADJ

on·ge·fun·deerd [ɔŋɣəfʏndert] ADJ

on·ge·hin·derd [ɔŋɣəhɪndərt] ADJ

on·ge·let·terd [ɔŋɣəlɛtərt] ADJ

1. ongeletterd (niet geleerd):

2. ongeletterd (analfabeet):

on·ge·nu·an·ceerd [ɔŋɣənywɑnsert] ADJ

on·ge·or·ga·ni·seerd [ɔŋɣəɔrɣanizert] ADJ

1. ongeorganiseerd (ongeordend):

2. ongeorganiseerd (niet bij een organisatie aangesloten):

ge·de·ti·neer·de <gedetineerde|n> [ɣədetinerdə] N m en f

on·ge·na·de [ɔŋɣənadə] N f geen pl

1. ongenade (ongunst):

on·ge·re·geld <ongeregelde, ongeregelder, ongeregeldst> [ɔŋɣəreɣəlt] ADJ

2. ongeregeld (onregelmatig):

3. ongeregeld (losbandig):

ge·de·le·geer·de <gedelegeerde|n> [ɣədeleɣerdə] N m en f

1. gedelegeerde (afgevaardigde):

Delegierte(r) f(m)
Abgeordnete(r) f(m)

2. gedelegeerde (persoon aan wie taken worden gedelegeerd):

Beauftragte(r) f(m)

on·ge·li·mi·teerd [ɔŋɣəlimitert] ADJ

on·ge·mo·ti·veerd [ɔŋɣəmotivert] ADJ

1. ongemotiveerd (zonder een motivatie aan te geven):

2. ongemotiveerd (ongeïnteresseerd):

on·ge·ne·gen [ɔŋɣəneɣə(n)] ADJ

on·ge·noe·gen <ongenoegen|s> [ɔŋɣənuɣə(n)] N nt

2. ongenoegen form (onenigheid):

Zwist m
Streit m

on·ge·ïn·te·res·seerd [ɔŋɣəɪntərɛsert] ADJ


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski