Translations for „raam“ in the Dutch » German Dictionary

raam <ramen> [ram] N nt

1. raam (glasruit met lijst):

raam

Fenster nt

hij schoot een bal door het raam

er schoss die Fensterscheibe ein

het raampje omlaag draaien

das Fenster herunterkurbeln

dubbele ramen

Doppelfenster nt

wij slapen met open ramen

wir schlafen bei offenem Fenster

een openslaand raam

ein Flügelfenster

het raam staat open

das Fenster steht offen

tegen het raam tikken

ans Fenster klopfen

voor het raam zitten

am Fenster sitzen

2. raam (lijst(werk)):

raam ook fig

Rahmen m

dit valt buiten het raam van ons betoog

das würde den Rahmen unserer Ausführungen sprengen

het raam van een deur

der Türrahmen

3. raam (spanraam):

raam

Rahmen m

raam techn.

Gestell nt

Usage examples with raam

bij het raam staan

am Fenster stehen

raam op het zuiden

Südfenster nt

tegen het raam tikken

ans Fenster klopfen

naar het raam lopen

ans Fenster gehen [o. treten]

juist onder mijn raam

direkt unter meinem Fenster

dat raam schuift gemakkelijk

das Fenster lässt sich leicht schieben

voor het raam zitten

am Fenster sitzen

bij het raam zitten

am Fenster sitzen

uit het raam kijken

aus dem Fenster schauen

een openslaand raam

ein Flügelfenster

het raam klemt

das Fenster klemmt

het raam staat open

das Fenster steht offen

het raam tocht

es zieht am Fenster

een raam stellen

ein Fenster richten

bij het raam gaan staan

ans Fenster treten

een raam op het zuiden

ein Fenster gegen Süden

het raam van een deur

der Türrahmen