Dutch » German

in·ge·ze·te·ne <ingezetene|n> [ɪŋɣəzetənə] N m en f

ge·zo·gen VB

gezogen volt. deelw. van zuigen¹, zuigen²

See also zuigen , zuigen

zui·gen2 <zoog, h. gezogen> [zœyɣə(n)] VB intr

zui·gen1 <zoog, h. gezogen> [zœyɣə(n)] VB trans

on·ge·lo·gen [ɔŋɣəloɣə(n)] ADJ

1. ongelogen (de waarheid behelzend):

2. ongelogen (zonder twijfel):

on·ge·zond [ɔŋɣəzɔnt] ADJ

2. ongezond (nadelig voor de gezondheid):

3. ongezond (nadelig voor het geestelijk welzijn):

on·ge·zou·ten [ɔŋɣəzɑutə(n)] ADJ

1. ongezouten (niet gezouten):

in·ge·zon·den [ɪŋɣəzɔndə(n)] ADJ

ge·zon·gen VB

gezongen volt. deelw. van zingen¹, zingen²

See also zingen , zingen

zin·gen2 <zong, h. gezongen> [zɪŋə(n)] VB intr

zin·gen1 <zong, h. gezongen> [zɪŋə(n)] VB trans

ge·zwo·re·ne <gezworene|n> [ɣəzworənə] N m en f

on·ge·ne·gen [ɔŋɣəneɣə(n)] ADJ

ge·van·ge·ne <gevangene|n> [ɣəvɑŋənə] N m en f

1. gevangene (gevangen genomen persoon):

Gefangene(r) f(m)

2. gevangene (gedetineerde):

Gefangene(r) f(m)

de·ge·ne [dəɣenə] PRON dem pron

die·ge·ne [diɣenə] PRON dem pron

ge·zon·den VB

gezonden volt. deelw. van zenden¹, zenden²

See also zenden , zenden

zen·den1 <zond, h. gezonden> [zɛndə(n)] VB intr

zenden RADIO, TV
zenden RADIO, TV

ge·zon·ken VB

gezonken volt. deelw. van zinken²

See also zinken , zinken

zin·ken2 <zonk, i. gezonken> [zɪŋkə(n)] VB intr

1. zinken (niet blijven drijven):

zin·ken1 [zɪŋkə(n)] ADJ

ge·zou·ten1 [ɣəzɑutə(n)] ADJ

1. gezouten (gepekeld):

ge·zon·nen VB

gezonnen volt. deelw. van zinnen¹, zinnen²

See also zinnen , zinnen

zin·nen2 <zinde, h. gezind> [zɪnə(n)] VB intr (aanstaan)

zin·nen1 <zon, h. gezonnen> [zɪnə(n)] VB intr (peinzen over)


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski