Translations for „Musk“ in the German » Dutch Dictionary

muss [ˈmʊs] VB

muss 3. pers sing präs von müssen

See also müssen

ˈmüs·sen <muss, musste, gemusst> [ˈmʏsn̩] VB vb modal

müssen (notwendig sein)

moeten

müssen (brauchen)

(be)hoeven

Glück muss der Mensch haben! inf

je moet maar boffen [o. geluk hebben] !

Glück muss der Mensch haben! inf

zonder geluk vaart niemand wel!

man müsste viel Geld haben, dann …

men zou veel geld moeten hebben, dan …

das musste ja kommen!

dat moest gebeuren!

ich muss mal inf

ik moet even (naar de wc)

er müsste denn (krank sein)

tenzij hij (ziek is)

es muss sein!

het moet (gebeuren)!

Mu·ˈsik <Musik, Musiken> [muˈziːk] N f

1. Musik kein pl:

Musik

muziek

Musik

toonkunst

Musik

muziekstuk nt

Musik hören

naar muziek luisteren

in Musik setzen

op muziek zetten

Musik liebend

muziekminnend

dahinter [o. darin] sitzt [o. steckt ] Musik inf fig

daar zit muziek in

untermalende Musik

muzikale omlijsting

2. Musik inf meist sing:

Musik

muziekkorps nt

Mus <Muses, Muse> [muːs] N nt nt m

Mus

moes nt

Mus

brij

jdn zu Mus machen [o. schlagen] inf

iem tot moes slaan

Muss <Muss> [mʊs] N nt kein pl

Muss

het moeten

Muss

noodzakelijkheid

Muss

dwang

es ist kein Muss

het is geen noodzaak [o. moeten] [o. must]

Muss ist eine harte Nuss prov

moeten is dwang

ˈMu·se <Muse, Musen> [ˈmuːzə] N f

Muse

muze

Mus·ˈkat <Muskat(e)s, Muskate> [mʊsˈkaːt] N m

Muskat

(noot)muskaat

ˈMus·kel <Muskels, Muskeln> [ˈmʊskl̩] N m

Muskel

spier

molk [ˈmɔlk] VB

molk 3. pers sing imp von melken

See also melken

ˈmel·ken <molk, gemolken> [ˈmɛlkn̩] VB trans

1. melken AGR:

melken

melken

2. melken inf (finanziell ausnutzen):

melken

melken

melken

afpersen

melken

uitzuigen

3. melken vulg:

melken

(zich) aftrekken

mu·se·ˈal [muzeˈaːl] ADJ

1. museal:

museal

museaal

museal

museum-

2. museal fig:

museal

museumachtig

museal

museaal

ˈmuss·te [ˈmʊstə] VB

musste 3. pers sing imp von müssen

See also müssen

ˈmüs·sen <muss, musste, gemusst> [ˈmʏsn̩] VB vb modal

müssen (notwendig sein)

moeten

müssen (brauchen)

(be)hoeven

Glück muss der Mensch haben! inf

je moet maar boffen [o. geluk hebben] !

Glück muss der Mensch haben! inf

zonder geluk vaart niemand wel!

man müsste viel Geld haben, dann …

men zou veel geld moeten hebben, dan …

das musste ja kommen!

dat moest gebeuren!

ich muss mal inf

ik moet even (naar de wc)

er müsste denn (krank sein)

tenzij hij (ziek is)

es muss sein!

het moet (gebeuren)!

Monolingual examples (not verified by PONS Editors)

German

Zu den Produktkategorien der Marke zählen unter anderem Cushion & Coverage, Cleanser, Toner, Serum, Moisturizer & Emulsion, Eye Care, Sun Care, Musk und Special Care.

de.wikipedia.org