Translations for „blaten“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈbla·sen² <bläst, blies, geblasen> [ˈblaːzn̩] VB trans

blasen

blazen

jdm den Marsch blasen fig

iem zeggen waar het op staat

jdm den Marsch blasen fig

iem op zijn nummer zetten

jdm einen blasen

iem pijpen

ˈblu·ten [ˈbluːtn̩] VB intr

1. bluten:

bluten

bloeden

2. bluten fig:

bluten

boeten

bluten

bloeden

bluten

(de tol) betalen

ˈblä·hen² [ˈblɛːən] VB trans

blähen

opblazen

Ob·ˈla·te² <Oblate, Oblaten> [oˈblaːtə] N f

1. Oblate:

Oblate

hostie

Oblate

ouwel

2. Oblate (dünne, runde Waffel):

Oblate

oblie

ˈDa·ten [ˈdaːtn̩] N pl

Daten

gegevens

Daten

data

Daten

feiten

Daten

informatie

einen Computer mit Daten füttern inf

een computer (met gegevens) voeren

einen Computer mit Daten füttern inf

aan een computer gegevens [o. informatie] toevoeren

ˈra·ten <rät, riet, geraten> [ˈraːtn̩] VB trans

1. raten (als Ratschlag geben):

raten

(aan)raden

raten

raad geven

raten

adviseren

lass dir das geraten sein! inf

dat is je geraden!

sich nicht mehr zu raten wissen

zich geen raad meer weten

wozu rätst du mir?

wat raad je mij aan?

2. raten (erraten, mutmaßen):

raten

raden

raten

gissen [o. raden] naar

hin und her raten

allerlei gissingen maken

ˈwa·ten [ˈvaːtn̩] VB intr

waten

waden

ˈglät·ten² [ˈglɛtn̩] VB refl

1. glätten:

glätten

glad [o. rustig] worden

2. glätten fig:

glätten

tot bedaren komen

glätten

bedaren

ˈplät·ten [ˈplɛtn̩] VB trans region

plätten

strijken

plätten

persen

Blatt <Blatt(e)s, Blätter> N nt

Blatt

blad nt

das steht auf einem anderen Blatt

dat is wat anders [o. een ander verhaal] [o. en verhaal apart]

fliegende [o. lose ] Blätter

losse bladen

das Blatt hat sich gewendet fig

de tijden zijn veranderd

(neue) Blätter treiben

bladeren krijgen

ein gutes Blatt haben

goede kaarten hebben

ˈBla·ge <Blage, Blagen> [ˈblaːgə] N f pej inf

Blage → Blag

See also Blag

Blag <Blags, Blagen> [blaːk] N nt pej inf

Blag

blaag

Blag

snotneus

blank [blaŋk] ADJ

blank

blank

blankes Entsetzen

pure ontzetting

blank sein fig

platzak [o. blut] zijn

blanker Unsinn

klinkklare [o. volslagen] onzin

ˈBla·se <Blase, Blasen> [ˈblaːzə] N f

Blase

blaas

Blasen ziehend

blaartrekkend

blass <blasser[o. blässer], blasseste[o. blässeste] > [blas] ADJ

blass

bleek

nur eine blasse Erinnerung

slechts [o. alleen maar] een vage herinnering

blasser Neid

pure nijd

ˈblan·ko [ˈblaŋko] ADV

blanko

blanco

ˈBla·zer <Blazers, Blazer> [ˈbleːzɐ] N m

Blazer

blazer

ˈjä·ten [ˈjɛːtn̩] VB trans

jäten

wieden