Dutch » German

af·tas·ten <tastte af, h. afgetast> [ɑftɑstə(n)] VB trans

be·las·ten <belastte, h. belast> [bəlɑstə(n)] VB trans

1. belasten (gewichten plaatsen op):

2. belasten (als prestatie vergen; verplichten):

3. belasten (opdracht geven):

4. belasten (op iems rekening brengen):

5. belasten (belasting leggen op):

af·las·ten VB trans

aflasten → afgelasten

See also afgelasten

ont·las·ten1 <ontlastte zich, h. zich ontlast> [ɔntlɑstə(n)] VB wk ww zich ontlasten

1. ontlasten (zijn behoefte doen):

2. ontlasten (uitmonden):

3. ontlasten (zich van zijn inhoud ontdoen):

toe·tas·ten <tastte toe, h. toegetast> [tutɑstə(n)] VB intr

uit·tes·ten <testte uit, h. uitgetest> [œytɛstə(n)] VB trans

vet·mes·ten <mestte vet, h. vetgemest> [vɛtmɛstə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski