Translations for „soortig“ in the Dutch » German Dictionary

soort¹ <soort|en> [sort] N f

soort biol.

Sorte f

soort (geslacht)

Gattung f

soort (species, ras)

Art f

soort zoekt soort prov

Gleich und Gleich gesellt sich gern

gor·tig [ɣɔrtəx] ADJ

hij maakt het al te gortig

er treibts zu bunt inf

het wordt mij al te gortig!

das wird mir jetzt zu bunt! inf

soor·te·lijk [sortələk] ADJ

soortelijk

spezifisch

soortelijk gewicht

spezifische(s) Gewicht nt

soortelijke warmte

spezifische Wärme f

soortelijke weerstand

spezifische(r) Widerstand m

der·tig¹ [dɛrtəx] NUM

dertig

dreißigste(r, s)

de dertigste verjaardag

der dreißigste Geburtstag

har·tig <hartige, hartiger, hartigst> [hɑrtəx] ADJ

1. hartig:

hartig (pittig)

herzhaft

hartig (gekruid)

würzig

ik heb trek in iets hartigs

ich habe Appetit auf etw Herzhaftes

met iem een hartig woordje spreken fig

mit jdm ein ernstes Wörtchen reden inf

2. hartig (zout):

hartig

salzig

veer·tig¹ [fertəx] NUM

veertig

vierzigste(r, s)

de veertigste verjaardag

der vierzigste [o. 40.] Geburtstag

dor·stig <dorstige, dorstiger, dorstigst> [dɔrstəx] ADJ

dorstig

durstig

dorstig naar roem fig

ruhmbegierig

po·tig <potige, potiger, potigst> [potəx] ADJ

potig

stämmig

potig

stramm

hou·tig [hɑutəx] ADJ

houtig

holzig

rot·tig <rottige, rottiger, rottigst> [rɔtəx] ADJ

1. rottig (verrot):

rottig

faulig

2. rottig:

rottig (vervelend)

gemein

rottig (vervelend)

mies inf

rottig (moeilijk)

lästig

rottig (moeilijk)

blöd

rottig tegen iem doen

gemein zu jdm sein

een rottige som

eine lästige Rechenaufgabe

3. rottig:

rottig (smerig)

mies inf

rottig (geld)

lausig inf

rottig (geld)

lumpig inf

een rottige honderd euro

lumpige hundert Euro inf

dat rottige weer

dieses Sauwetter inf

sta·tig <statige, statiger, statigst> [statəx] ADJ

1. statig (deftig):

statig

würdevoll

statig

würdig

een statige dame

eine würdevolle Dame

een statige schoonheid

eine erhabene Schönheit

een statige schoonheid (vrouw)

eine stattliche Schönheit

een statige zwaan

ein würdevoller [o. stolzer] Schwan

2. statig (plechtig):

statig

feierlich

statig

gravitätisch form

met statige tred

mit gravitätischen Schritten

3. statig (indrukwekkend):

statig

stattlich

statig

eindrucksvoll

statig

imposant

een statige boom

ein mächtiger Baum

een statig gebouw

ein imposantes Gebäude

een statige stoet

ein eindrucksvoller Aufzug