Dutch » German

Translations for „winnen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

win·nen <won, h. gewonnen> [wɪnə(n)] VB trans

2. winnen (tot voordeel verkrijgen):

winnen
de harten winnen
iem voor zich winnen

3. winnen (vorderen, vóórkomen):

winnen
een voorsprong winnen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski