German » Dutch

Translations for „legde“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Show summary of all matches

ˈlei·den: transitive verb
ˈlei·der: adverb
le·ˈgal: adjective and adverb
ˈle·gen: reflexive verb
le·ˈger: adjective and adverb
ˈLen·de: noun
Le·ˈgen·de: noun
ˈlei·dend: adjective and adverb

You are viewing results spelled similarly: leider , leiden , Lende , leger , legen , legal , leidend and Legende

ˈlei·den¹ <litt, gelitten> [ˈl͜aidn̩] VB trans

1. leiden (erdulden):

Ängste leiden

angst(en) uitstaan [o. doorstaan]

2. leiden (mögen):

etw (auf den Tod) nicht leiden können

iets (absoluut) niet kunnen uitstaan

ich mochte ihn nie so recht leiden

ik heb hem nooit erg gemogen

3. leiden liter (dulden):

die Sache leidet keinen Aufschub

de zaak duldt geen uitstel

ˈlei·der [ˈl͜aidɐ] ADV

ongelukkig genoeg

leider, leider!

leider, leider!

le·ˈgal [leˈgaːl] ADJ

ˈle·gen² [ˈleːgn̩] VB refl

1. legen (sich niederlassen):

sich auf die Couch legen

op de bank gaan liggen

die Grippe hat sich auf das Herz gelegt

de griep heeft het hart aangegrepen

sich ins Bett legen

sich ins Bett legen

in bed gaan liggen

sich ins gemachte Bett legen fig

in een opgemaakt bed komen

ich hatte mich schlafen gelegt

ik was gaan slapen

Nebel legte sich über die Stadt

er spreidde [o. breidde] zich mist over de stad uit

er legte sich zu ihr

hij ging bij haar liggen

2. legen (nachlassen):

le·ˈger [leˈʒeːɐ̯, leˈʒɛːɐ̯] ADJ

1. leger (ungezwungen):

2. leger (bequem):

ˈLen·de <Lende, Lenden> [ˈlɛndə] N f

1. Lende ANAT:

lende

2. Lende FOOD:

lende

Le·ˈgen·de <Legende, Legenden> [leˈgɛndə] N f

ˈlei·dend [ˈl͜aidn̩t] ADJ

Browse the dictionary

German

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski